Aspe op schattenjacht
Twee keer ontmoette ik de onlangs overleden Britse misdaadschrijver Michael Dibdin. Telkens vroeg hij me hoeveel afleveringen zijn Italiaanse inspecteur Aurelio Zen nog mee kon. Het bleek een vraag die hem voortdurend bezighield. Zelf hield hij het op vijf, vrienden hielden het bij tien, het werden er uiteindelijk elf. Om verveling tegen te gaan liet Dibdin Zen zowat in alle Italiaanse regio's werken, van Sicilië tot de Alpen. Hij schreef ook een aantal romans zonder Zen of heerlijke pastiches op victoriaanse detectives.
Reeksen hebben zo hun voordeel. Zo moet je niet telkens een nieuw personage introduceren. En vooral: de uitgevers horen na een eerste succes de kassa rinkelen. Maar reeksen leiden op een enkele uitzondering na tot saaiheid, tenzij je natuurlijk verslaafd wordt. Legendarisch is de Perry Mason-reeks van de Amerikaan Erle Stanley Gardner. Hij publiceerde 82 romans en honderden kortverhalen over de superadvocaat uit Los Angeles en gebruikte v…Lire la suite
Aspe op schattenjacht
Twee keer ontmoette ik de onlangs overleden Britse misdaadschrijver Michael Dibdin. Telkens vroeg hij me hoeveel afleveringen zijn Italiaanse inspecteur Aurelio Zen nog mee kon. Het bleek een vraag die hem voortdurend bezighield. Zelf hield hij het op vijf, vrienden hielden het bij tien, het werden er uiteindelijk elf. Om verveling tegen te gaan liet Dibdin Zen zowat in alle Italiaanse regio's werken, van Sicilië tot de Alpen. Hij schreef ook een aantal romans zonder Zen of heerlijke pastiches op victoriaanse detectives.
Reeksen hebben zo hun voordeel. Zo moet je niet telkens een nieuw personage introduceren. En vooral: de uitgevers horen na een eerste succes de kassa rinkelen. Maar reeksen leiden op een enkele uitzondering na tot saaiheid, tenzij je natuurlijk verslaafd wordt. Legendarisch is de Perry Mason-reeks van de Amerikaan Erle Stanley Gardner. Hij publiceerde 82 romans en honderden kortverhalen over de superadvocaat uit Los Angeles en gebruikte vaak dezelfde dialogen. Hij werd er steenrijk door. Eenzelfde formuleschrijver is Pieter Aspe, die met Rebus zopas zijn twintigste verhaal over de figuur van Van In uitbracht.
De proloog is fascinerend: non Marie Ange wordt in het Brugse begijnhof met een pistool bedreigd. Marie Ange vreest dat ze verkracht zal worden en denkt nog even aan haar vroegere buurjongen, 'maar dat was zo lang geleden dat ze zich niet meer herinnerde hoe het aanvoelde gepenetreerd te worden'. De oude man krijgt een hartaanval en Marie Ange slaagt erin hem te beademen. Los van de nogal vreemde woordkeuze een knappe opening en het bewijs dat Aspe het nog kan.
Daarna wordt het business as usual. Brugge en de geschiedenis van de stad spelen een belangrijke rol in het verhaal, dat draait om een vreemd genootschap dat op zoek is naar de schat van Karel de Goede. De man die een hartaanval kreeg, blijkt een van de 'Gezellen van de Beer' te zijn. Later worden nog een paar leden van de kleine club vermoord en wie overblijft, vreest dat het weldra zijn beurt is. Wat doelloos dwaalt Van In door het verhaal en Aspe neemt ruim de tijd om het over zijn eigen ervaring met een hartoperatie te hebben. Een niet echt spannend tussendoortje waarin Van In een voor hem wel belangrijke beslissing moet nemen. Tot de volgende aflevering.
Masquer le texte