Miriam viert haar laatste schooldag. Ze neemt afscheid van het middelbaar onderwijs. Ze wil met haar vriendje op pad gaan, maar die moet vroeg thuis zijn. Het meisje gaat dan maar alleen op stap, belandt in een Brugs café en doet er wat flirterig met een klant. Als ze het café verlaat volgt hij haar. Een paar uur later belandt ze bij de politie. Ze zegt dat ze verkracht is. Maar eigenlijk dient ze geen klacht in. Daar zit haar vader, een invloedrijk deurwaarder, voor iets tussen.
Commissaris Van In, een van de vaste figuren in de politieromans van Pieter Aspe, trekt zich de zaak persoonlijk aan. Ergens in zijn verleden is er iets gebeurd. Wat precies weten we niet meteen. Later in Dood tij, de zevende thriller van Aspe, worden we nog geconfronteerd met een moord. Een man wordt ingegraven in het zand gevonden op het strand tussen Blankenberge en Zeebrugge. Is er een verband met de verkrachting van Miriam? En heeft de vermoorde man iets van doen met de vader van Miriam, of met een corrupte speurder van het parket of met de bedrijfsleider van een zaak die vervalste merkartikelen invoert?
Zoals in elke hedendaagse politieroman zijn er persoonlijke sores. Van In drinkt weer eens te veel, Versavel heeft problemen met zijn vriendje. En: heeft de vrouw van Van In, onderzoeksrechter Hannelore, kanker? Alle ingrediënten voor een beter feuilleton zijn aanwezig. Pieter Aspe is niet alleen in volle vorm, hij lijdt ook aan werkdrift. Want Dood tij is al zijn tweede politieroman dit jaar.
Pieter Aspe: "Op de boekenbeurs in Antwerpen en tijdens lezingen heb ik nogal wat contact met lezers. Er zijn er bij die niet zoveel lezen en het soms alleen maar van mijn boeken moeten hebben. Ze herlezen die dan vaak, zeggen ze, omdat een jaar wachten op een nieuw deel voor hen te lang is. Dus op verzoek van een pak lezers zal ik maar wat harder gaan werken. Volgend jaar verschijnen er net als nu twee romans met Van In, Hannelore en Versavel. Het jaar daarop zou ik met een tweede serie willen beginnen. Met dat idee ben ik al drie jaar bezig, maar ik ben er nog niet helemaal uit. Ik denk aan iets internationalers, iets op Europees niveau. Misschien wat over spionage, over een internationale politiemacht. Zo'n actie als onlangs in Spanje, toen dat drugsschip helemaal is doorzocht, lijkt me wel wat. Ik moet natuurlijk opletten dat ik niet in het vaarwater van James Bond terechtkom. Maar ik denk toch meer aan een politieman die met persoonlijke problemen wordt geconfronteerd. Wat verder gaan dan Brugge, ja, met elementen van een avonturenroman.
"Een nieuwe serie beginnen is echt een uitdaging, maar aan de reeks met Van In schrijf ik zeker voort. Het werkt, Van In en Hannelore doen het goed. Van Blauw bloed zijn zo'n dertigduizend exemplaren verkocht, en in totaal zullen het er nu zoiets tussen de 200.000 en de 250.000 zijn. Tien procent gaat naar Nederland. Niet dat ik het zo goed natel hoor. Ik ontmoette onlangs de Britse schrijver Anthony Horowitz. Hij zei me dat veel Britten heel gelukkig zouden zijn met de oplage die ik hier heb. In het buitenland staren we ons blind op de top. Maar iemand als Horowitz verdient zijn boterham eigenlijk met het schrijven van scenario's voor de televisie. Mijn eerste zes boeken hebben succes gehad, maar je vraagt je nu en dan toch af of dat blijft duren. Je gaat wat aan de toekomst denken.
"Wat ik ook nog niet weet is of ik die nieuwe reeks onder de naam Aspe ga schrijven. Waarom niet onder mijn eigen naam, Pierre Aspeslagh? Niemand kent die naam. Ook dat lijkt me een uitdaging. Er is nog een andere reden waarom ik wat meer ga schrijven. De fiscus is me na al die tijd op het spoor gekomen en ik heb dit appartement hier in Blankenberge gekocht. De toekomst, ja. Ik moet toch nog twintig jaar meedraaien. Kijk eens naar deze computer hier, een oude Commodore. Achttien jaar is hij. Ze maken hem niet meer. Al mijn boeken zijn hierop geschreven. De man die hem komt nakijken heeft me gezegd dat die harde schijf niet eeuwig zal meegaan. Die computer heb ik niet gekocht, wel omgeruild voor een verwarmingstoestel. Om maar te zeggen dat ik niet zoveel nodig heb om gelukkig te zijn. Ik rijd met het openbaar vervoer, heb geen auto.
"Wat ik zo aangenaam vind is dat ik eigenlijk geen baas heb. Vier pagina's per dag schrijven en dan kan ik nog doen wat ik wil. En ik heb niets nodig voor mijn werk. Een loodgieter heeft materiaal nodig, een schrijver niet. En ja, ik geniet ook wel van de status die een auteur heeft. Het blijft toch nog iets anders als je zegt dat je boeken schrijft. Deuren gaan makkelijk open. Voor een jeugdboek moest ik weten welk type vliegtuigen er op de Franse basis van Djibouti stonden. Een telefoontje naar de ambassade en ik wist dat het Mirages waren. Voor Dood tij kwam ik hier in Blankenberge terecht bij mensen die zorgen voor de vuurtoren en een kleine vereniging hebben, Het Zeegenootschap. Ik dacht altijd dat dood tij de periode tussen ebbe en vloed was. Maar nee, het is veel ingewikkelder dan dat. Die mensen hebben me dat mooi uitgelegd en ik heb de vuurtoren leren kennen. Schrijver zijn, het heeft iets. Ik laat Van In met Lufthansa naar Rome vliegen en iemand van die maatschappij deelt me mee dat ik meteen een ticket voor twee kan krijgen. Ik weet nog niet of ik het ga gebruiken. Zou ik het kunnen inruilen voor een kist champagne?"
Wou u zelf dan nooit politieman worden?
"Helemaal niet. Professor, dat wou ik zijn. Op de middelbare school vond ik dat de leraars zo oppervlakkig waren, dat ze het nooit helemaal wisten. Van een professor zou dat anders zijn. Wist ik veel. Ik wou biologie doen, celbiologie. De schepping, de erfelijkheid, dat leek me wel wat. Het is de toekomst. Ik had me ook laten vertellen dat die professoren maar tien uur per week moesten lesgeven. En dan nog niet elke week. Dat was mijn droom. Maar ik was te dom en studeren was te lastig. De problemen van de erfelijkheid interesseren me nog altijd. Je merkt dat wel in mijn boeken.
"Het intrigerende aan het leven is het leven zelf. De grens tussen materie en geest, wat er in onze genen zit, de invloed van het milieu: dat boeit mij. Het zit allemaal in mijn boeken hoor (lacht). Maar geen mens die het tot nog toe gevonden heeft, ze zullen wel heel diepzinnig zijn. Maar politieman worden, neen. Het werk dat Van In doet is in werkelijkheid heel saai. Het gaat meestal om papierwerk, alles volgens het boekje. Spannend politiewerk is een uitvinding van romanschrijvers. Als er een moord gebeurt, geven de daders zich meestal zelf aan. Of het toeval helpt mee. Als je maar genoeg middelen en medewerking krijgt, raakt een zaak zeker opgelost. Van In heeft natuurlijk wel een paar gaven die een goede politieman moet hebben: hij werkt een beetje intuïtief, hij is koppig, tegendraads. Maar in werkelijkheid zou de echte Van In met zijn drinken, zijn opvliegendheid, zijn karakter ergens veilig opgeborgen zitten in een kantoortje, bij de verloren voorwerpen."
In Dood tij gaat hij wel ver. Hij laat een moord ongestraft.
"Dat is iets wat ik in mijn eerste boeken nooit gedurfd zou hebben. Een politieman die voor rechter speelt is een taboe dat zelfs in onze tijd onbespreekbaar is. Maar Van In is in de loop van de jaren geëvolueerd en ik laat beetje bij beetje toch wat los over zijn verleden. Zo weet je nu dat hij aan zijn jeugd een trauma heeft overgehouden en dat het te maken heeft met een verkrachting. In Dood tij wordt hij geconfronteerd met moord en verkrachting. Hij begint sympathie te voelen voor de moordenaar. Dat is iets wat in werkelijkheid ook gebeurt. Advocaten zeggen mij dat hen dat wel meer overkomt. Eerst vinden ze hun klant een bruut, een geweldenaar, een beest. Maar dan leren ze hem kennen en beginnen ze sympathie voor hem te voelen. Cipiers hebben dat ook. Rechters minder. Die werken vanuit dossiers, hebben minder contact met misdadigers. Zo kunnen ze objectiever zijn.
"Ik weet het, wat van In doet kan niet. Hij vernietigt bewijsmateriaal, laat een moord vermoedelijk ongestraft. Hij maakt Hannelore zelfs medeplichtig. Ik ben wat dieper op zijn karakter willen ingaan. Hij herkent zichzelf in de relatie van een ander stel, het gaat om het spiegeleffect. Mocht zoiets in werkelijkheid gebeuren, dan zitten we zo weer in de Middeleeuwen. Maar wat doe je met misdadigers? Ik zat eens op de correctionele rechtbank waar een vrouw voorkwam die al voor de achtste keer beschuldigd was van diefstal. Ze had zich opgedirkt, ze dacht waarschijnlijk dat ze een man zou krijgen als rechter. Maar het was een vrouw. En die sprak haar vrij. Ze kreeg wel een donderpreek. Dat ze de volgende keer echt in de gevangenis terecht zou komen en zo. Met haar gezicht naar de rechter zag het vrouwtje er de onschuld zelf uit. En toen ze zich omdraaide na de uitspraak zei ze stil tegen haar advocaat dat het haar weer eens gelukt was. Ze lachte. Och, het is allemaal niet zo erg. Alleen een warenhuis zal wat last hebben gehad van haar diefstallen. Maar wat doe je met zulke mensen? Je weet dat ze herbeginnen."
U geeft in Dood tij wel een heel
persoonlijke definitie van een
misdadiger: iemand die de
maatschappij schaadt. Moeten
we dan niet allemaal de cel in?
"Dat zal nog wel meevallen zeker. Eigenlijk had ik moeten schrijven: 'Een echte misdadiger is iemand die de maatschappij schade blijft berokkenen.' De meeste mensen die iemand vermoorden, zullen dat nooit meer doen. Met beroepsmisdadigers is dat anders, die gaan herbeginnen. Die doen iets voor het geld. De Britten hadden het vroeger gemakkelijker. Ze stuurden criminelen voor het minste naar Australië. We zouden nog zo'n groot eiland moeten vinden. Stuur iedereen die het niet kan vinden in deze maatschappij daarheen en laat ze het zelf maar organiseren. Australië is nog heel welvarend geworden ook. En nu zijn de bewoners in alle mogelijk archieven gaan snuffelen om toch maar te kunnen bewijzen dat ze echt de verre verwanten van criminelen zijn. Ze zijn daar heel trots op.
"Maar het soort justitie van Van In is natuurlijk niet de oplossing. Het werkt wel in een roman. Ik wou tonen dat Van In een geweten heeft. En toch: je ziet dat schuldigen vaak de hand boven het hoofd wordt gehouden. Mag het dan niet eens andersom? De moordenaars in mijn boek zijn niet echt schuldig. Van In vindt dat ze al genoeg hebben geleden. (mompelt) Zie je wel dat ik nog maatschappijkritisch ben ook. Ik schrijf voor het volk, voor wie anders? Ja, noem me maar een volksschrijver. Ik vind dat niet denigrerend. Als je die reusachtige theaters ziet in het oude Griekenland, wat denk je dan? Voor wie zouden die klassieke tragedies geschreven zijn? En telkens draait het om moord. Nu en dan gaat het bij mij eens in de richting van een soap. Dat is in een reeks goed voor de continuïteit en ook voor de spanning. Weet je wat de mensen mij vroegen toen Hannelore zwanger was? Of het een meisje of een jongen zou zijn.
"Sommigen denken dat er een formule bestaat om met succes te schrijven. Roald Dahl heeft daar een mooie parodie over geschreven. Een verhaal over een auteur die een machine heeft met toetsen voor wat seks, wat humor, wat spanning. En dan maar doseren en hopen dat je succes hebt. Maar zo werkt het niet. Weet je wat ik mijn grootste verdienste vind? Dat ik leef van het schrijven, dat ik vijf jaar geleden de stap heb durven te zetten. Anderen praten erover maar ze doen het niet. Ik heb nooit gedacht aan een groot pensioen, ik heb het gewoon gedaan. En nu zie je op een boekenbeurs dat collega's denken: 'Waarom hij en ik niet?' Ze blijven beleefd, maar je merkt dat je eigenlijk maar weinig vrienden hebt, nauwelijks kennissen en misschien zelfs geen collega's. De meesten nemen zich toch zo au sérieux. Hoeveel namen herinneren de mensen zich nog van al die grote schrijvers uit de negentiende eeuw? Wie was belangrijk? Zola misschien. Poe blijf ik groot vinden. De meeste boeken zijn papierverspilling als je denkt dat je met schrijven de mensen gaat veranderen. Jij leest zelf veel, ben je daardoor veranderd? Je kunt je amuseren met lezen, wat leren, plezier beleven aan de manier waarop iets geschreven is. Maar ik geloof nooit dat een boek iemand verandert."
'Weet je wat ik mijn grootste verdienste vind? Dat ik leef van het schrijven. Anderen praten erover maar ze doen het niet''Als er een moord gebeurt, geeft de dader meestal zichzelf aan. Of het toeval helpt mee. Spannend politiewerk is een uitvinding van romanschrijvers'
Masquer le texte